De bank voor de Quick in de luchthaven van Zaventem was mijn slaapplek

Marjorie (29) heeft al een hobbelig pad achter de rug, maar dankzij het JAC heeft ze dat de laatste jaren toch kunnen bewandelen. Vandaag woont ze met haar partner en hun tweeling in een huis. Al is het ooit anders geweest.

Als kind heeft Marjorie veel meegemaakt. In 1995 kreeg haar vader een motoraccident waardoor ze vanaf haar vijfde mee zorg moest dragen voor hem, voor haar zus en haar jongere broer, die epilepsie heeft. Ook haar mama is ziek geweest na een miskraam en een vaststelling van tuberculose. Op haar dertiende werd ze mantelzorger. “Het leven van mijn mama heeft meerdere keren aan een zijden draadje gehangen terwijl mijn vader haar ondertussen had verlaten en een alcoholverslaving had ontwikkeld.”

“In 2000 zijn we naar Spanje verhuisd omdat het daar beter was voor onze gezondheid.” Marjorie vertelt dat ze voor de verhuis veel last hadden van bronchitis en astma. “In Spanje leefden we goed. We hadden een groot huis met twee verdiepen en een zwembad.” Op haar achttiende is ze vijf jaar geneeskunde gaan studeren in Bolivia. De opleiding is daar goedkoper dan in Europa, maar toch heeft ze die moeten stopzetten omdat het financieel niet langer haalbaar was. “Al was het ook fysiek ontzettend zwaar”, vertelt Marjorie. “Ik moest mijn studie combineren met bijna voltijds werken om het allemaal te kunnen betalen.” Overdag ging ze naar de universiteit en in de namiddag had ze soms stage. Daarbovenop gaf ze bijles én deed ze nachtshiften in de brandweerkazerne. “Het was echt heel eenzaam. Leven in een onbekend continent met een andere cultuur is een zware aanpassing.” Toch heeft ze nog altijd contact met haar toenmalige collega’s van de brandweer. “Die mensen zijn echt familie geworden.” Nadat ze haar studie had stopgezet, had ze de keuze tussen in Bolivia verder te werken en te leven of om terug te komen naar België en betere kansen te krijgen. “Ik heb het laatste gekozen, ook al had ik op dat moment in België geen familie.”

Terug naar België

Eenmaal terug in België was een woonplek vinden niet makkelijk. “Ik sliep een tijdje op de bank voor de Quick in de luchthaven van Zaventem. Heel af en toe kon ik terecht bij mijn grootmoeder maar zij woont in een sociale woning en daar zijn strenge regels rond extra bewoners. Daarnaast sliep ik even bij mensen die me onderdak aanboden, maar ik kon me nergens echt vestigen.” Zo sliep Marjorie ook een tijdje in een kraakpand in Vilvoorde, maar een oplossing was dat niet. Ze had ook geen identiteitskaart omdat ze België op haar tiende verlaten had. Vroeger kreeg je die pas op je twaalfde. Daarnaast had ze geen adres en bijgevolg ook geen bankrekening. “Ik kreeg tijdelijk een leefloon van het OCMW om te overleven, maar ik had een groot probleem omdat ik mijn Nederlands helemaal was verleerd.” Aangezien haar moeder Franstalig was, sprak ze vroeger alleen Nederlands met haar vader. Ze stoppen je leefloon als je geen Nederlands kan, dus was er nog meer onzekerheid in haar leven. “Gelukkig heb ik de taal snel terug opgepikt door er veel naar te luisteren in het inloopcentrum (ILC). Ik probeerde mee te praten en goed te luisteren. Zo is mijn Nederlands toch teruggekomen.”

Een toevluchtsoord overdag

‘s Morgens nam ze de bus richting het CAW en het JAC. Ze kwam met het JAC in contact via kennissen op de luchthaven en bracht haar dagen voornamelijk door in het inloopcentrum (ILC) in Vilvoorde. “Het was een plek dat mij iets anders bood overdag. Er was warmte, koffie en de gelegenheid om te praten met mensen die je situatie begrijpen.

Daar zijn mensen die luisteren en je echt willen helpen.

Op feestdagen, in het weekend en ’s nachts is het ILC gesloten. “Die dagen en nachten duren altijd ontzettend lang. Je wordt ook heel vaak weggejaagd door politie waardoor je echt moet ronddwalen en de tijd niet vooruit gaat.”

Een nieuw begin

“Ik ben dan een begeleiding gestart bij het JAC en zo ben ik terechtgekomen in het Themahuis.” Dat zijn twee studio’s van het CAW die jongeren voor een korte periode kunnen huren aan een democratische prijs. Dankzij het concept ‘Housing First’ is de eerste zorg van onderdak van de baan en kan de jongere zich op andere zaken focussen. De medewerkers van het JAC kijken dan samen met jou bijvoorbeeld welke opleidingen je interesseren en bouwen zo stilaan mee aan een nieuw leven. “Zo heb ik een korte opleiding gevolgd om bewaker te worden en bijgevolg even in de security gewerkt. Op die manier kon ik sparen om een appartement te huren en kon ik na zes maanden het themahuis verlaten.” Ook had ze ondertussen de begeleiding rond budgetbeheer afgerond. Toch bleef ze naar het ILC gaan. “Ik heb een band met die mensen gecreëerd.” Dankzij die sociale contacten kent ze tot op vandaag vriendschap. “Het ILC is voor mij echt een kans geweest om op sociaal, emotioneel en financieel vlak vooruit te gaan. Zonder hen had ik die opleiding niet kunnen volgen en bijgevolg geen appartement kunnen betalen.”

Geluk in de liefde

“Na het werk als bewaker heb ik bij VDAB nog voor zorgkundige gestudeerd. Ik kreeg een job als ambulancier en dat bood me veel werkzekerheid en een mooi loon.”  Door de lange werkuren was ze nooit thuis en ondertussen was ze samen met haar vriendin zwanger van hun tweeling via ivf. “Ik ben na de bevalling blijven werken om langer ouderschapsverlof te kunnen opnemen, maar door de vermoeidheid ben ik flauwgevallen op het werk.” De dag nadien werd ze ontslagen en sinds twee jaar kampt ze met fibromyalgie (permanente verstoring van het pijnmechanisme met een lage pijndrempel en vermoeidheid als gevolg, n.v.d.r.) en hypoglycemie (een te lage bloedsuikerspiegel, n.v.d.r.). “Daardoor ben ik nu bewust thuisblijfmama voor onze kindjes. Mijn vriendin heeft een inkomen, maar die keuze bespaart ons heel wat kosten aan kinderopvang. Met een tweeling is alles dubbel zo duur. Daarom kopen we veel tweedehands spullen, wat evengoed is.”

Wat mij is overkomen, kan iedereen gebeuren.

Inloopcentrum (ILC) van morgen

Daarom hoop ik dat het inloopcentrum en het JAC de nodige overheidssteun blijft krijgen zodat er voor zij die geen onderdak hebben, toch een opvang kan zijn. Niet alleen overdag, maar ook op feestdagen en ’s nachts. Mensen die op straat leven, hebben geen plek om naartoe te gaan en bij het ILC voel je je veilig. Je situatie kan snel achteruitgaan en hulp vragen is moeilijk. Ook ik blijf dat moeilijk vinden want ik ben iemand die denkt dat ze geen hulp nodig heeft, maar toch staat mijn leven dankzij het ILC weer op de rails en had ik zonder hen nooit gehad wat ik nu heb.”