Getuigenis

Hoe begeleid je als team een school of jeugdvereniging na een zelfdoding?

Hoe gaat een school of een jeugdbeweging om met een tiener die uit het leven stapt? Wat kunnen JAC en CAW dan betekenen? Welk effect heeft zoiets op een team? Iwein Denayer vertelt hoe collega’s samen één van de meest wrange gebeurtenissen doorworstelen.  ‘Het was intens. Het was zwaar. Het was mooi.’

Op een niet zo schitterende dag in april van 2021 komt er op onze JAC-vestiging in Halle nieuws binnen dat we eigenlijk nooit graag krijgen: een tiener stapte zonet uit het leven. De jongen in kwestie is niet bij ons in begeleiding, maar op één of andere manier zetten we ons toch al schrap.

We weten dat dit een enorm tragisch gebeuren is. Maar tegelijkertijd beseffen we dat wij, als groep toegewijde hulpverleners, heel veel kunnen betekenen voor de mensen die geraakt worden door zo’n onverwacht overlijden, ook al wordt er op dat moment nog geen concrete vraag gesteld aan ons team.

Die radiostilte duurt evenwel niet erg lang. Het hoofd van de dienst Slachtofferbejegening van de lokale politie neemt contact met ons op. Als ex-CAW medewerker kent ze onze werking door en door. Mensen als haar zijn broodnodig, want zij kennen niet alleen de inhoud van onze job, ze weten ook als geen ander met hoeveel hart en ziel we diezelfde inhoud gestalte geven.

“Jullie aanwezigheid op het overleg deze namiddag met schooldirectie, CLB en politie is essentieel. ”

“Ik heb heel graag dat daar iemand van jullie aanwezig is”, klinkt het nog. We gaan onmiddellijk akkoord.
Goed wetende dat dit, in de sowieso al hectische coronatijden, extra druk zal leggen op ons team.
Op zo’n indringende momenten blijkt er op de valreep toch ergens een onzichtbare extra kluisdeur open te gaan waarin de nodige tijd en energie verscholen ligt. Tijd en energie die we dan zo nodig hebben.

Zo gezegd, zo gedaan. Een teamlid van ons JAC trekt naar de school van de jongeman en overlegt  met schooldirectie, CLB en politie.

De spijkerharde en bittere details van de daad worden met alle aanwezigen gedeeld. Daarop volgt een stilte die bijna tastbaar is. Er hangt een sfeer in het lokaal die voelt alsof we nu al op de begrafenis van de jongen zitten. Iedereen rond de tafel moet even zoeken naar ratio om de nodige verdere afspraken te maken.  Die zien er voor ons als volgt uit.

Teamleden van het JAC zijn de dagen voor maar ook tijdens de begrafenis aanwezig op de school. Leerlingen die een gesprek willen, kunnen een beroep op ons doen. Ook na de herdenking blijven we beschikbaar. Teamleden van slachtofferhulp doen net hetzelfde, met als doel leerkrachten, studieleiders, directie… een luisterend oor te bieden en een schouder om op te huilen.

Tegelijkertijd wordt de gebeurtenis gespreksonderwerp in sommige van onze lopende, individuele begeleidingen. Er zijn uiteraard jongeren die de jongeman kennen en enorm zijn aangedaan.

Ondanks de omstandigheden is het bemoedigend en mooi om te zien hoe heel wat mensen van ons CAW, met volle support van de directie, elkaar op heel korte tijd vinden, hoe ze aan hetzelfde zeel trekken om ondersteuning te bieden aan iedereen die het nodig heeft. Dat kan enkel en alleen als er een haast onbreekbaar geloof is in de zeer menselijke essentie van deze organisatie.

Niet lang na de begrafenis van de tiener, komt er een tweede vraag binnen bij JAC Halle.

Dit keer komt de vraag van de plaatselijke KLJ-werking en is de overledene een van hun leiders. De medeleiders en -leidsters willen dat er tijdens de 2 volgende bijeenkomsten JAC-medewerkers aanwezig zijn.
De nood aan ondersteuning is groot, want iedereen zit met een waslijst aan vragen waarop ze antwoorden willen.  We spreken af dat er wie van ons team op welke avond aanwezig zal zijn.

De avonden met de 2 leiding ploegen zijn intensief.  Alle JAC-medewerkers zijn, elk op hun manier, geconfronteerd geweest met suïcide, werk- of privégerelateerd. Zoiets went nooit. Zeker niet op een moment als dit, wanneer je samen met een groep jonge mensen in de vuurlinie staat van een spervuur aan emoties gaande van intens verdriet, ontgoocheling tot teleurstelling en kwaadheid.

Sommige aanwezigen vertellen spontaan over hoe ze worstelen met het verlies. Maar ook over hoe hun eigen zorgen, eenzaamheid en donkere gevoelens naar boven komen. Hetzelfde geldt voor de aanwezige JAC-medewerkers. Het is maar al te menselijk dat je op zulke momenten op zoek gaat in jezelf om eigen ervaringen, gevoelens en leed te delen om de zwaarte van dit alles een beetje draaglijker te maken.

Er worden mooie en grappige herinneringen gedeeld.

En, last but not least, er wordt hard gewerkt. Hoe kan de KLJ-werking de jongeman herdenken? Hoe maken ze hem aanwezig in het gebouw, op kamp, op een groepsfeest? Hoe betrekken ze de kinderen en de ouders hierbij?

Het JAC was er om mee aan de kar te trekken, om stil te staan bij en te delen in het verdriet, om te ondersteunen en om uiteindelijk mee frieten en ‘vlezekes’ te bestellen als troostmaaltijd aan het eind van zo’n heftige aangelegenheid.

Een hele groep mensen, een hele organisatie, die van dichtbij of veraf, samen één van de meest wrange gebeurtenissen doorworstelen.
Het was intens. Het was zwaar. Het was mooi.

Tekst: Iwein Denayer