Mensen in armoede willen het beter doen dan hun eigen ouders waardoor ze zichzelf een enorme druk opleggen.
Kinderen opvoeden brengt heel wat vragen met zich mee. Kinderen opvoeden in armoede nog meer. Hulpverlener Vanessa Elskens en supervisor armoede Joost Bonte werkten mee aan de nieuwe reeks Zorgen voor Mama op Eén. Ze leggen uit hoe mensen in armoede geen slechte opvoeders zijn, maar vaak niet beter kunnen door de situatie waarin ze gedwongen zijn.
Joost: “Armoede is een synoniem voor stress. Een gigantische stress waar nooit een einde aan komt. Dus kinderen opvoeden in stresssituaties is iets wat zo veel mogelijk vermeden en voorkomen moet worden. Als er in een gezin te veel stress is, gaat de mama of de papa eens wandelen. Ze kunnen overleggen en er met elkaar of hun netwerk over praten. Maar een gebrek aan netwerk bij mensen in armoede maakt opvoeden een grote uitdaging. Kinderen voelen die stress van in de wieg.”
“De arts die mijn derde kind ter wereld heeft gebracht, vertelde dat ze dikwijls vooraf al kon zeggen in welke gezinnen er huilbaby’s zouden zijn. Ze had het dan niet over baby’s die huilden omdat er fysiek iets niet goed zat. Als zij bij een gezin binnenkomt en stress voelt, dan weet ze al dat die baby veel gaat huilen. Het is niet voor niets dat Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke en zijn departement zo sterk inzetten op ‘Vroeg en Nabij’. Die eerste levensjaren zijn cruciaal om groeikansen te doen stijgen.”
“Mocht armoede volledig verdwijnen, zouden er nog problemen zijn, maar veel minder. Armoede is volgens de definitie een netwerk van sociale uitsluitingen. Mensen in armoede zijn geen slechte opvoeders, maar doordat ze in abominabele situaties gedwongen worden, kunnen ze vaak niet beter.”
Niet te doorbreken cirkel
Vanessa: “We zien dat armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven. Doordat mensen in armoede opgroeien, hebben ze niet de nodige tools meegekregen om die cirkel van armoede te doorbreken. En ook de maatschappij is heel stigmatiserend. Ik herinner mij nog een voorbeeld van vergeefse beste intenties. Een mama in armoede had een heel jaar haar best gedaan om te sparen om voor haar dochter een rugzak van K3 te kunnen kopen. Het lukt haar en ze koopt de rugzak.”
“Een paar weken later gaat K3 gaat uit elkaar en er komt een nieuwe K3. Haar dochter kan niet anders dan naar school gaan met haar rugzak met de oude K3, en wordt uitgelachen. Scholen proberen dit te voorkomen en verplichten bijvoorbeeld koekendoosjes zodat kinderen geen merken van koeken kunnen vergelijken. Maar het gebeurt toch. Koeken, kleding, boekentassen… vergelijken. Dat is wat kinderen doen. Het is voor de kinderen moeilijk, maar ook voor de ouders, net omdat ze zo hard hun best doen. Als ouder wordt er zoveel van je verwacht.”
Joost: “En dan wordt er gezegd dat ze meer hun best moeten doen. Sommige mensen krijgen kinderen omdat ze een kinderwens hebben. Mensen in armoede krijgen vaak kinderen omdat ze het beter willen doen dan hun eigen ouders waardoor ze zichzelf een immense druk opleggen.”
“Ze zien hoe ouders uit de middenklasse het doen. Nieuwe rugzakken van K3, merkkleding, veel speelgoed. Ze denken dat ze hetzelfde moeten doen om een goede ouder te zijn. Zo krijg je verwende kinderen en dat is volgens mij de grootste verwaarlozing. Verwende kinderen leren niet omgaan met waarden en zijn onvoldoende begrensd. Ouders overcompenseren en maken als gevolg daarvan extra schulden. Ze willen hun kind alles geven.”
“Door hun gebrek aan draagkracht en netwerk kijken ze niet verder. Ze hebben al veel schulden, dus denken dat een extra lening het verschil niet zal maken. Mensen in generatiearmoede gaan ook veel minder naar de kringloopwinkel dan mensen uit de middenklasse. Zij willen iets nieuws kopen voor hun kinderen omdat ze dat zelf nooit gehad hebben.”
“Door de gesprekken met de vier mama’s heb ik opnieuw gevoeld dat armoede in heel je lijf zit. Ik heb vier jonge mama’s ontmoet die zich schuldig voelen omdat ze hun kinderen niet alle kansen kunnen geven.”
Kristel Verbeke
Zorgen voor Mama
Vanessa begeleidt Kimberly, één van de mama’s in het VRT-programma Zorgen Voor Mama. Kimberly klopte aan met een financiële vraag, maar na het eerste gesprek bleek dat opvoedingsondersteuning en woonbegeleiding ook aangewezen waren.
Kimberly: “Het CAW heeft altijd al een mooie betekenis gehad voor mij omdat ik als jongere in begeleiding was bij het JAC. Ik wist dus al dat ik in goeie handen terecht zou komen. Ik voel me veilig en goed bij Vanessa. Dat is in mijn ogen belangrijk om mezelf open te kunnen stellen en vooral eerlijk te kunnen zijn. Vanessa is mijn redding geweest. Het CAW helpt mij met verschillende dingen. Budgetbegeleiding, opvoedingsondersteuning, mijn algemeen welzijn… Vanessa helpt mij met zoeken naar oplossingen en antwoorden op vragen. Ik ben heel dankbaar dat de begeleiding opgestart is.”
CAW kijkt naar alle levensdomeinen
Vanessa: “Het CAW bekijkt steeds het totaalpakket. Als iemand aanklopt met een vraag rond opvoedingsondersteuning, kijken wij ook naar hoe het met de persoon zelf gaat. Als ze een aanvraag doen voor onze sociale kruidenier en we merken dat hun budget laag is, dan vragen we ook wat ze doen als ontspanning, wat de kinderen doen … Dan ben je vertrokken zonder dat ze zelf de vraag hebben gesteld. Zo krijg je mensen mee en leren ze hulp aanvaarden. De grootste vijand van hulp vragen is schaamte.”
“Wij zetten in op de kracht van mensen. Bij opvoedingsondersteuning wordt er vaak gevraagd wat er niet loopt, wij vragen wat er wél loopt. We starten altijd vanuit de mensen hun eigen kracht, zonder meteen doelgericht in te gaan op de moeilijkheden. We proberen eerst de oplossing uit zichzelf te laten komen, want ouders blijven expert als het over hun eigen kind gaat. Ze weten meestal zelf wat werkt bij hun kind en wat niet, tenzij in uitzonderlijke situaties waar een ouder zijn verantwoordelijkheid niet kan opnemen.”
Interview en beeld: Yoni Delplanque