Mensen terug op de rails krijgen zodat het in hun leven weer beter gaat. Het is fantastisch als je daar het verschil kan maken.
Verbinding maken en luisteren zijn zo belangrijk in haar job, maar ook in haar leven. Katia Dewulf van CAW Zuid-West-Vlaanderen vertelt het een paar keer tijdens het gesprek.
Hoe praten helpt, hoe mensen met kleine stappen haar toelaten in hun wereld en hoe zij dan weer met kleine dingen, een vriendelijk gebaar, een kleine attentie, vertrouwen opbouwt en echt kan connecteren.
“Ik deed stage in de mannenopvang en kon er na mijn studies meteen aan de slag. Ondertussen werk ik 29 jaar bij CAW. Mijn hart ligt bij outreachend werken, mensen begeleiden en samenwerken met andere organisaties.”
“Toen ik mijn leidinggevende een paar jaar geleden vertelde dat ik een nieuwe uitdaging zocht, vroeg hij of ik liaison GBO, het geïntegreerd breed onthaal, wilde worden. Dat zag ik meteen zitten. Mijn man werkt bij het OCMW, en ik zag veel kansen om door intensievere samenwerking mensen nog beter te ondersteunen.”
Wat doet een liaison GBO?
“Ik werk als liaison in Kortrijk, Anzegem en Deerlijk, met als doel hulpverleners en cliënten sneller door te verwijzen naar het CAW. Hoewel we altijd al samenwerkten met het OCMW, is dit nu veel uitgebreider. Dat betekent dat ik regelmatig naar wijkteams ga en aansluit bij het MDO, het multidisciplinair overleg, waar maatschappelijk werkers casussen bespreken waar het wat moeilijker loopt. Ik bekijk dan wat CAW zou kunnen betekenen. Omdat we zowel samenzitten met OCMW als de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen, leren we veel van elkaar. Het is ook handig dat we elkaar beter kennen, zodat we weten wie we kunnen aanspreken. Zeker in situaties waarin er snel geschakeld moet worden, maakt dat een groot verschil.”
Wat hebben jullie zoal van elkaar geleerd?
“De andere partners leren bijvoorbeeld met welke vragen je allemaal bij CAW terechtkan. Dat wij zo’n breed aanbod hebben voor verschillende levensdomeinen, is nog niet altijd zo gekend, ook niet bij professionals. En ik leerde bijvoorbeeld al wat er vanuit ziekenfondsen mogelijk is voor mensen die een kankerbehandeling ondergaan of minder mobiel zijn. Dat deel ik dan weer met de andere liaisons, zodat we samen kunnen werken aan een betere dienstverlening.”
“Soms zijn mensen niet mobiel of voelen zich niet comfortabel om naar het CAW te komen. Dan bezoek ik hen thuis.”
Waar maakte je de laatste maanden het verschil?
“Een recent voorbeeld gaat over een vrouw die samenwoonde met een man, maar uit de relatie wilde stappen vanwege huiselijk geweld. Samen met een maatschappelijk werkster van het OCMW volgden we haar situatie op. Ik nodigde de vrouw uit bij het CAW en stapsgewijs hebben we voorbereid wat ze kon doen.”
“Soms komen mensen niet opdagen, om onduidelijke redenen. Dan probeer ik af te spreken bij hen thuis. Recent was er zo een vrouw die minder mobiel was. Ze schaamde zich omdat ze daardoor haar huis niet kon schoonmaken, daardoor werd ze onzeker. Dat zijn dingen die voor een maatschappelijk werker niet altijd meteen zichtbaar zijn.”
“In een ander geval kwam een cliënt bijna nooit opdagen, ook al maakte ze afspraken. Bij nader inzien bleek dat ze kampte met een verslavingsproblematiek en angststoornissen. Door dit te bespreken, kreeg de maatschappelijk werker meer inzicht in de onderliggende oorzaken.”
“Door samen naar de situatie te kijken, kunnen we de cliënt beter ondersteunen. Vaak kan je met kleine ingrepen al veel bereiken, zoals het verkennen van rechten of ervoor zorgen dat mensen op een wachtlijst komen voor een sociale woning. De realiteit is echter dat veel mensen bereid zijn om hulp te aanvaarden, maar dat ze botsen op wachtlijsten. Als iemand een jaar moet wachten op hulp, kan de situatie flink verslechteren.”
Hoe komen vragen tot bij jou?
“Meestal vragen collega’s van CAW me om eens langs te gaan. Soms zijn dat mensen die niet mobiel zijn of moeite hebben om hulp te zoeken en ik krijg dus vragen vanuit OCMW’s of via het MDO, het multidisciplinair overleg.”
“Door samen naar de situatie te kijken, kunnen we de cliënt beter ondersteunen. Vaak kan je met kleine ingrepen al veel bereiken.”
Hoe ga je precies te werk?
“Ik doe veel van mijn gesprekken buitenshuis. Soms zijn mensen niet mobiel of voelen zich niet comfortabel om naar het CAW te komen. In die gevallen bezoek ik hen thuis. Dit biedt een heel andere dimensie aan de gesprekken. Thuis zie je vaak meer, waardoor je een beter beeld krijgt van hun situatie. Dat kan zeer verrijkend zijn.”
“Er was onlangs een dame die niet kon langskomen, het ging om een situatie van intrafamiliaal geweld. Ze kon thuis echt niet weg, het enige moment dat ze voor haar alleen had, was de dagelijkse wandeling met de hond. Dan hebben we tijdens een wandeling afgesproken, zodat ze toch haar verhaal kon doen en we een paar dingen konden regelen waardoor ze nu wel gewoon tot bij CAW kan komen. Dat eerste contact is zo belangrijk. Dan kan je beginnen werken aan vertrouwen, aan connectie, aan dat extra duwtje.”
“Of er is het verhaal van een alleenstaande moeder met vijf kinderen. Ze sprak niet zo goed Nederlands en kwam vaak boos binnen bij het OCMW. Ze werd meerdere keren geactiveerd om te gaan werken, maar dat mislukte steeds. In plaats van je aan de situatie te ergeren, is het dan kwestie om de situatie eens vanuit een ander perspectief te bekijken: een alleenstaande moeder die vijf kinderen opvoedt, dat is geen eenvoudige taak. In overleg met het OCMW hebben we dan bekeken of een brugfiguur of extra ondersteuning vanuit het CAW helpend kon zijn.”
Vertrouwen is essentieel in jouw functie. Hoe pak je dat aan?
“Eerlijkheid is voor mij de basis. Ik vertel mensen altijd wat ze wel en niet kunnen verwachten. Soms hebben ze slechte ervaringen met hulpverleners die hun beloften niet nakomen. Voor mij is het echter een principe: als ik iets beloof, dan doe ik het.”
“Ik werk aanklampend, wat betekent dat ik mensen niet snel loslaat. Als ik zeg dat ik terugbel, dan doe ik dat ook. Dit zorgt ervoor dat mensen weten dat ze op mij kunnen rekenen. Soms vraag dat wat tijd. Want vertrouwen opbouwen doe je stap voor stap. Dat zit vaak in kleine dingen, zoals onthouden wat iemand belangrijk vindt of een kaartje sturen voor hun verjaardag. Ik noteer veel van die dingen. ‘Dat jij dat nog weet’, zeggen ze dan. Het helpt me allemaal om vertrouwen op te bouwen en de relatie met een cliënt te versterken.”
Kan je een voorbeeld geven van aanklampend werken?
“Als ik met iemand in zee ga, dan probeer ik die persoon op verschillende manieren te bereiken: via telefoon, mail of sms. Lukt het niet, dan probeer ik het de volgende dag opnieuw. Het is belangrijk om de redenen te begrijpen waarom iemand niet reageert. Ik blijf proberen tot ik daarover duidelijkheid heb.”
Hoe ga je om met zorgmijders?
“Dat is vaak een grote uitdaging. Ik probeer langzaam vertrouwen op te bouwen door regelmatig contact op te nemen en begrip te tonen voor hun situatie. Zorgmijders hebben vaak te maken met schaamte of een verleden waarin hulpverlening niet werkte, dus het is belangrijk om geduldig te zijn. Ik werk ook vaak samen met het netwerk van de client. En ik zeg ook eerlijk: als jij mij niet toelaat, ben ik ongerust, want ik weet niet wat er met jou aan de hand is. Het is beetje bij beetje, met veel geduld en begrip, op hun tempo verbinding zoeken.”
“Het is essentieel om mensen te behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden, want iedereen kan in een moeilijke situatie terechtkomen.”
Zie jij de laatste jaren andere thema’s of problematieken?
“Ik zie steeds meer mensen die onzeker zijn over administratieve zaken. Veel diensten nemen de telefoon niet meer op of werken enkel op afspraak, waardoor mensen vaak bij ons terechtkomen voor hulp bij eenvoudige zaken zoals het doorgeven van een meterstand. We doen dat graag, maar soms vraag ik me af of dit echt onze taak is. Meer vragen rond precair verblijf, gezinshereniging en vrijwillige terugkeer, dat valt me ook op en steeds meer mensen die niet goed in hun vel zitten, wat versterkt wordt door de lange wachtlijsten. We moeten eerlijk zijn dat we de situatie niet altijd meteen kunnen veranderen. Maar soms zijn mensen al blij dat ze gewoon even hun verhaal kwijt kunnen. Luisteren en hun problemen erkennen doet al veel.”
Waarom doe jij je werk zo graag?
“Iedereen kan in een moeilijke situatie terechtkomen, en het is essentieel om mensen te behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden. Dat is mijn drijfveer. Daarnaast vind ik de afwisseling in mijn werk belangrijk. Ik ben veel onderweg en regel mijn eigen agenda en kan ook makkelijk afspreken buiten een kantooromgeving, bijvoorbeeld tijdens een wandeling.”
“Ook samenwerken met collega’s en andere hulpverleners is voor mij zeer waardevol. De gedeelde zorg maakt het werk lichter en effectiever, want we kunnen samen veel meer bereiken dan alleen. Mensen terug op de rails krijgen, zodat het in hun leven weer beter gaat. Het is toch fantastisch als je daar het verschil kan maken.”