CAW Brussel

Verwerken is een proces van vragen en antwoorden zoeken in een continue tweestrijd tussen herbeleving en vermijding

Trauma! Je vraagt er niet om, maar het kan je overkomen.  Zo plots en onverwacht dat je in snelheid gepakt bent, zowel in je reacties op het moment dat het je overkomt, als de dagen, weken, maanden, jaren erna,…Sommige mensen praten en hebben daar nood aan, anderen praten niet meteen, sommigen zelfs nooit of pas jaren nadat ze een traumatische ervaring hebben meegemaakt.  Sommige slachtoffers geven taal, tijd en ruimte aan de verwerking van hun trauma in sport, creativiteit of andere uitlaatkleppen.  Op zich is er geen juist of fout antwoord op hoe je best omgaat met hetgeen je overkomen is.  Sommigen vinden steun in hun omgeving én dit kan voldoende zijn.  Anderen hebben daarnaast ook nood aan professionele ondersteuning en begeleiding (juridisch, psychologisch en praktisch) om ‘hun’ antwoord te vinden op de vraag: “Hoe kan ik dit verwerken én wat heb ik daarvoor nodig?”.  Onderstaande figuur geeft een indicatie van gevoelens, gedachten en noden van mensen die fysiek of emotioneel gekwetst zijn door een traumatische ervaring.  Het is geen limitatief ‘beeld’, maar het omvat veel aspecten die aan bod (kunnen) komen tijdens een verwerkingsproces alsook reacties vanuit de omgeving én het professionele werkveld (cf. Hulpverlening, politie, justitie,…) die een verschil kunnen maken nadat men geconfronteerd wordt met trauma.

Op 22 februari is het naar jaarlijkse gewoonte “de Europese dag van het slachtoffer”.  We willen vanuit de diensten slachtofferhulp dan ook dit moment aangrijpen om nogmaals de aandacht te vestigen op het ingrijpende effect van een slachtofferervaring, en hoe wij er als dienst slachtofferhulp mee aan de slag gaan.

Vanuit slachtofferhulp vertrekken we altijd vanuit het verhaal van de cliënt, zonder over hun reacties, gevoelens of gedachten te oordelen.  Dit is de bril waarmee wij kijken naar elkeen die nood heeft aan ondersteuning en begeleiding om hun slachtoffer-ervaring te verwerken.  Het belang om dit te beklemtonen zit vervat in het feit dat er veelal een oordeel wordt geveld over hetgeen het slachtoffer voelt.  Er wordt ook nog -te vaak- een tijdsinterval geplakt op hoe lang men ‘mag’ verwerken, terwijl tijd op zich geen criterium is om te bepalen of een verwerkingsproces normaal verloopt.  Het moeilijk hebben op zich biedt evenwel een indicatie van hoe pijnlijk en ongewoon het eigenlijk is om slachtoffer van een misdrijf of traumatische ervaring te worden.  Het kan heel overweldigend zijn voor mensen om te vatten wat hen overkomen is, laat staan hoe ze dit kunnen verwoorden en verwerken.

Verwerken, omvat het werkwoord werken,….   Een trauma verwerken, is dan ook heel hard werken, het kan zowel fysiek als mentaal enorm vermoeiend, zelfs uitputtend zijn.  Hard werken doe je dan ook niet in vogelvlucht of met “zeven mijlslaarzen” aan.  Au fond verwerken gebeurt eerder in (kleine) stappen, waarbij het slachtoffer zelf zoekende is in welk schoeisel hiervoor aangetrokken wordt én welk tempo noodzakelijk is om het traject te ‘bewandelen’[1].  Een pijnlijke ervaring koppelen aan tijd (bv. vroeger sprak men vaak van een  jaar – zeker in rouwcontexten), werkt niet.  Het procesmatige van een verwerkingsproces wordt vaak onderschat zowel door het slachtoffer zelf, diens omgeving, als de bredere maatschappelijke context (cf. Herstel).  Verwerken is een continue wisselwerking tussen – hetgeen pijn doet -, recht in de ogen kijken én er van weglopen/weg-wandelen.  Theoretisch noemen we dit de tweestrijd tussen her-beleven en vermijden.  De combinatie van beide polen is op zich gezond, maar slachtoffers beschrijven dit heel vaak als verwarrend.  Op zich is het natuurlijk ook logisch dat men dit allemaal niet wil voelen en gewoon wil verder leven (liefst zoals voorheen) i.p.v. over-leven.

Deze continue switch tussen momenten van (overspoeling door) emoties én momenten waarop men – al dan niet bewust – verstrooiing zoekt (bv. door te werken, sporten, contacten met familie, vrienden, kennissen) kan dan als abnormaal worden aangevoeld.  Tevens heeft men niet altijd vat en zicht op de –  blinde– vlek(ken) die het trauma opnieuw kan triggeren (“Eén vonkje is genoeg én heel de boel kan terug in brand staan”) noch op hetgeen helpend kan zijn om op een gezonde manier te vermijden.  Vandaar dat normaliseren, erkenning bieden, psycho-educatie en samen op zoek gaan naar hulpbronnen of steunfiguren (“om de kleine en soms grotere brandjes te “blussen” of “te temperen”), zo’n belangrijk gewicht krijgt in onze dagdagelijkse werking.  Onze visie en uitgangspunt is immers – al dan niet welbekend, maar te belangrijk om niet vernoemen –  dat slachtoffers normaal reageren op een abnormale gebeurtenis.  Hier ‘taal en bestaansrecht’ aan geven, kan heel veel betekenen voor mensen en heeft doorgaans ook positieve effecten op het verloop van een verwerkingsproces[2].

In heel dit werk-proces is het onze rol om slachtoffers juridisch, psychologisch en praktisch te ondersteunen en te begeleiden.  Concreet doen we dit door samen met de cliënt op zoek te gaan naar datgene wat helpend is om een traumatische ervaring te verwerken.  Ieder slachtoffer is anders, in zijn of haar beleving, maar ook iedere slachtoffer-ervaring is anders: de feiten zelf kunnen gelijkaardig en verschillend zijn tegelijkertijd, maar ook de context waarin de feiten gebeuren (privé – , werk- , school- vrije tijd,…), het moment waarop het gebeurt, de rugzak[3] die je draagt (inclusief draaglast, draagkracht en mogelijke blinde vlekken uit die rugzak) kunnen allemaal een rol spelen in hoe je omgaat met deze – niet gewenste – ervaring.

Vandaar dat wij vanop onze stoel van hulpverlener stil staan bij de vragen, twijfels, emoties, gedragingen en reacties die slachtoffers hebben én dit zowel op het moment van de feiten, (kort) erna en de tijd en ruimte aanbieden die nodig is om dit – allemaal – te kunnen ver- en doorwerken.  Taal is hierbij een heel belangrijk medium en elke cliënt spreekt zijn/haar eigen (gevoels)-taal.  Hier samen bij stilstaan vormt de uitdaging voor ons als slachtofferhulp-hulpverleners, maar betekent heel veel voor mensen.  Het is samen-zoeken naar een antwoord op hoe mensen terug in hun kracht kunnen komen – te staan-.  Niettegenstaande dit in golfbewegingen gebeurt (soms met vallen en opstaan) geloven wij als hulpverleners in de (veer)kracht van mensen en trachten wij met onze – bescheiden- tussenkomst om hetgeen hun zo gekwetst heeft (samen) te ontrafelen. Het is zodoende onze betrachting om te komen tot een punt waarop mensen echt verder kunnen, weliswaar vaak met een litteken, maar een litteken waar zorgzaam mee omgegaan wordt, zodat men verder kan leven in een modus van krachtige kwetsbaarheid i.p.v. met een pijnlijke kwetsuur,…

Voor meer informatie omtrent de werking en doelgroep van slachtofferhulp verwijzen we naar:  www.slachtofferzorg.be en www.caw.be.

Je kan ons ook rechtstreeks contacteren via:

slachtofferhulp@cawbrussel.be | 02/486.45.15

 

[1] Metafoor van de brug: men staat voor de brug, soms ziet men het eindpunt, soms ook niet.  Soms hangt er mist over de brug waardoor het zicht beperkt wordt. Soms sta je met twee of meer op de brug.  Men kan ook stilstaan op de brug, vooruit kijken, achteruit kijken, naar boven of naar beneden kijken en zelfs van het landschap genieten op momenten dat de mist wegtrekt.  Cruciaal is, dat de brug solider wordt als men het juiste ritme vindt om de brug te bewandelen.  Soms wordt de omgeving zonniger afgewisseld door een regenbui of beiden tegelijk (cf. Wisselwerking tussen herbeleving en vermijding), maar door de brug op jouw tempo te bewandelen en met jouw hulpbronnen, zal uiteindelijk het eindpunt meer en meer zichtbaar worden, mogelijks daarna gevolgd door het zicht op een nieuwe brug,…maar ook dat is ok (cf. Verwerken is niet hetzelfde als vergeten).

[2] Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat slachtoffers, indien gewenst, in eerste instantie geholpen kunnen worden door de stap te zetten naar professionele, maar laagdrempelige eerstelijnshulp en counseling gekoppeld aan normaliseren, erkenning krijgen, geloofd worden, enz.. We willen wel de nuance maken dat we ook altijd stilstaan bij het risico op PTSD, soms gelinkt aan de feiten of het langdurige karakter van de feiten, maar soms ook gelinkt aan (continue) ervaringen van secundaire victimisering en victim blaming (door omgeving alsook professionele instanties), waardoor de focus kan verschuiven van verwerken, naar de continue strijd om aux serieux genomen te worden.  Dit kan er dan weer voor zorgen dat mensen zich gedurende een niet definieerbare tijd in fight, flight of freeze modus gevangen kunnen voelen (cf. Gevangen in machteloosheid gelinkt aan een verhoogd risico op de ontwikkeling van PTSD).

[3] Je rugzak en de blinde vlekken kan je voelen en je rugzak heb je altijd aan.  Of die rugzak nu groot of klein is, zwaar of licht is je kan ook flexibel zijn met wat je in je rugzak houdt en wat je eruit haalt.  In de volksmond wordt het gebruik van deze rugzak meestal vanuit de negativiteit gebruikt (“dit is – helaas- mijn rugzak.”), maar dat hoeft niet zo te zijn.  Doch, soms worden zaken uit je rugzak gehaald die je liever niet zag verdwijnen en zaken in je rugzak geplaatst die je liever niet zou wensen,…, dit is niet de normale gang van zaken.  Pluimen kunnen dan stenen worden en stenen, pluimen – de realiteit is anders dan voorheen.  Dan kan het belangrijk zijn om met twee (of meer) te kijken naar de inhoud van de rugzak,…, en te bepalen welk gewicht er aan de pluimen en stenen gegeven kan worden.