LGBTI+ en de CAW-hulpverlening
Het begon met een vraag van Sarah Schlitz, Staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit, om in Vlaanderen tien opvangbedden te creëren, specifiek voor dakloze LGBTI+-jongeren en jongvolwassenen. Helaas moest men vaststellen dat er heel weinig informatie was over die groep. Daarom werd door het CAW, in samenwerking met Çavaria, een onderzoek opgezet om een duidelijker zicht te krijgen op de hulpverleningsnoden van die doelgroep, maar ook om te peilen naar de kennis en ervaringen van de hulpverleners over LGBTI+’ers. Charlotte Decrock is de onderzoekster.
‘We willen drie groepen mensen bevragen: CAW-hulpverleners, LGBTI+’ers bij de hulpverleners en LGBTI+’ers die niet in de hulpverlening terechtkomen. De thema’s waarop wij focussen zijn wonen en opvang enerzijds, en geweld anderzijds, alsook de connecties daartussen. Het voorbije jaar hebben we 104 mensen uit die eerste groep bevraagd. Dat gebeurde met een online vragenlijst. Daarnaast heb ik “aandachtspersonen” geïnterviewd: mensen die per CAW-regio het LGBTI+-thema onder de aandacht brengen en houden.
Ik heb niet de ambitie om dé expert rond het LGBTI+-thema te zijn. Ik wil vooral dat mensen bij mij terechtkunnen voor info of vragen rond het thema.
Opvallend was dat de resultaten voor de twee groepen heel gelijklopend waren. Acht op de tien hulpverleners komen weliswaar in aanraking met de LGBTI+’ers — soms zelden, soms wekelijks, soms dagelijks — maar ze zijn er meestal niet actief mee bezig. Ze werken vooral aan het “probleem” en zijn niet zozeer bezig met de specifieke LGBTI+-invalshoek. De meest voorkomende thema’s bij die groep zijn psychisch welbevinden, familiale relaties, wonen en financiële/administratieve zaken. De aandachtspersonen voegen daar nog een belangrijk element aan toe: vaak gaat het ook over het zoeken naar de eigen identiteit.’
Drie terugkerende situaties
‘Opvallend waren de drie situaties die telkens weer naar voren kwamen. Een eerste was dat in de thuisomgeving de identiteit niet geaccepteerd werd. Daar waren verschillende redenen voor: migratieachtergrond, religie, cultuur … Het gevolg was wel dat de persoon dan op zoek moest gaan naar een ander onderdak.
Dat brengt ons bij de tweede situatie: negatieve ervaringen met de opvang. Ze ervaren die als een onveilige plaats. Dus, de persoon kiest dan sneller voor couch surfing of bij vrienden logeren die iets gelijkaardigs ervaren hebben. Het derde element heeft meer te maken met beleving: hoe moeten ze hun identiteit bespreekbaar maken, hoe moeten ze zelf met hun onzekerheid omgaan.’
Het maatschappelijk stigma op de LGBTI+ zorgt voor extra kwetsbaarheid.
Wat kan het CAW beter doen?
‘Om te beginnen kunnen we de kennis over de doelgroep verbeteren en op die manier LGBTI+’ers beter in onze werking inbedden. Daarnaast zouden we voor hen meer in structurele opvang moeten voorzien én inzetten op “CAW als safe space”. En natuurlijk zorgen voor meer zichtbaarheid, bekendheid en toegankelijkheid.
In de praktijk proberen we dat laatste te verbeteren met themadagen. We vernieuwen ons basiswebinar en samen met Çavaria werken we aan een vorming op maat voor de opvang van LGBTI+’ers. Rond LGBTI+’ers met een migratieachtergrond zijn we nog zoekende: we nemen deel aan studiedagen en we zoeken samenwerking met organisaties die rond dit thema werken.
Voor de toekomst gaan we samen met Çavaria ingaan op een projectoproep van de Vlaamse minister Somers, om zo binnen het CAW de aandacht voor het LGBTI+-thema te verduurzamen. Er is binnen dit project al heel wat onderzoek gebeurd en ook dit jaar wordt daar nog input aan toegevoegd. Op basis daarvan kunnen we een project uitschrijven en sneller initiatieven nemen.’
Dit artikel verscheen in Magis
Dit artikel verscheen ook in Magis, het magazine van CAW Oost-Vlaanderen (jaargang 10, nr. 1, jan-feb-maa 2023). Blijf op de hoogte: schrijf je in en ontvang Magis in je brievenbus of digitaal.