Partnergeweld in perspectief: veranderingen en uitdagingen
Mieke Van Durme is in 1987 beginnen werken voor een van de eerste partners van het CAW: een Centrum voor Levens- en Gezinsvragen in Evergem. Sindsdien heeft ze de ene verandering na de andere gezien, van fusies tot naamsveranderingen. Al gauw volgden nieuwe opdrachten. Zo startte in 1998 het luik rond daderbegeleiding en kwam in 1999 het Justitieel Welzijnswerk erbij. Toen was ze nog teambegeleider. Sinds 2013, toen het thema partnergeweld toegevoegd werd, is ze aan de slag als coördinator. We polsten bij haar hoe ze dat thema doorheen de jaren zag evolueren
“Er was natuurlijk al heel wat in stelling gezet vanuit het vrouwenrechtendebat. Er was bijvoorbeeld aandacht voor partnergeweld vanuit het gezichtspunt van de vrouw. Dan is de evolutie gekomen om minder te vertrekken vanuit het perspectief van slachtoffer en dader. We hebben meer dan twintig jaar geleden initiatief genomen om naar het probleem van partnergeweld te kijken vanuit een relationele insteek. Eigenlijk hebben we op een bepaald moment vastgesteld dat een éénzijdig perspectief slachtoffer-dader zijn grenzen kent. Heel wat hulpverleners in het vluchthuis zaten met de frustratie dat vrouwen die lange periodes van zwaar partnergeweld meegemaakt hadden, vrij snel terugkeerden naar huis. We wilden een ruimer aanbod bieden, dat voor beide kanten werkte.”
De maatschappij zei toen: “Een vrouw die geweld meemaakt moet maar van haar man weggaan.”
“Ja, en we zagen dat dit voor veel vrouwen geen optie was omwille van heel wat praktische en financiële problemen. Die vrouwen wilden wel dat het geweld stopte, maar niet dat de relatie stopgezet werd. Er bleef nog genoeg liefde over, er waren vaak kinderen, ze hadden ook mooie jaren samen gekend enzovoort. Een scheiding was dus een veel te hoge drempel.”
Heeft de politie deze visie meteen gevolgd?
“We hebben toen zeer sterk ingezet op doorverwijzingen via de politie. Want er was ook bij hen een frustratie. Ze moesten tussenkomen in een geweldsituatie, maar zagen een paar dagen later het koppel hand in hand op de markt lopen. Om dan een week later bij hetzelfde gezin langs te gaan omdat er een nieuwe oproep was voor partnergeweld. Dus zijn we vanuit de Cel Partnergeweld nagegaan hoe we zo vroeg mogelijk kunnen interveniëren in zo’n situaties en hoe we het koppel een voorstel kunnen doen om samen in de hulpverlening te stappen. Zo lever je ook een dienst aan de politie: in plaats van te focussen op slachtoffer of dader wordt gewerkt rond de relatie, mits beide partners ervoor kiezen om ze verder te zetten. We proberen om mensen in zo’n situatie al aan het begin van de geweldcyclus te pakken te krijgen. Meestal begint partnergeweld niet extreem. Maar als je er niets aan doet? Dan wordt het altijd maar zwaarder. Door vanaf het eerste feit door te verwijzen naar hulpverlening, proberen we ze vroeg mogelijk te interveniëren.”
Zag je ook een verandering in de wijze waarop rechtbanken ermee omgingen?
“De laatste jaren ziet men in dat er een verbinding is tussen een hoogconflictueuze scheiding en intrafamiliaal geweld (IFG). Je ziet ook dat er nu veel meer ingezet wordt op alles wat bemiddeling is om zo vechtscheidingen te vermijden. Waar een aantal jaar geleden de echtscheiding door schuld nog het vaakst voorkwam, zijn we nu geëvolueerd naar scheidingen waarbij mensen met onderlinge toestemming uit elkaar gaan. Dus ook daar zien we een sterke evolutie.”
Is het publiek in de vluchthuizen veranderd?
“We zien dat de overgrote meerderheid nu vrouwen zijn van allochtone origine, die vaak geen Nederlands spreken. Het gaat hier om een zeer kwetsbare groep die niet geïntegreerd is in de samenleving en waarbij de integratie soms ook bewust tegengehouden wordt. Vaak zijn deze vrouwen meegekomen met hun man, worden ze niet uitgedaagd om de taal te leren, noch om connectie te maken met onze samenleving. Deze groep wordt vaak met partnergeweld geconfronteerd, maar er zijn weinig perspectieven of bereidheid om hiermee aan de slag te gaan.”
Zoals de autochtone vrouwen, meer dan vijftig jaar geleden.
“Ja, deze vrouwen zitten nu in de kwetsbare situatie waarin autochtone vrouwen vijftig jaar geleden zaten. Ze hebben geen eigen inkomen, ontfermen zich over de kinderen in huis en spreken daarbovenop geen Nederlands. We hebben momenten in het vluchthuis dat er geen enkele vrouw verblijft die de taal spreekt. Dit is een hele opgave voor hulpverleners, want het werk moet dan gebeuren via tolken, contacttalen, en met veel handen en voetenwerk. Deze vrouwen hebben vaak ook geen weet over hoe onze samenleving werkt en wat er allemaal mogelijk is qua hulpverlening. Zij keren ook vaak snel terug, omdat ze voor hun verblijfsstatuut afhankelijk zijn van hun huwelijkspartner. Ook daar proberen de medewerkers van het vluchthuis vrij snel de connectie te maken met de partner. Uiteraard niet door de partner uit te nodigen in het vluchthuis, maar we proberen de partner wél op de radar te krijgen. Ze nemen immers een vaderrol in, waardoor ze ook in het verhaal van de vrouw een rol blijven spelen. We hebben binnen het CAW afgesproken dat de partner gecontacteerd wordt door onze onthaalwerking. Dat lukt meestal omdat er ook bij hen veel schaamte en schuld meespeelt.”
Welke vormen van partnergeweld zijn er?
“Wij onderscheiden twee vormen. Er is het intentioneel geweld, of intiem terrorisme, waarbij iemand omwille van een bepaalde problematiek dwang en controle gebruikt om de partner te onderdrukken. In die situatie is hulpverlening geen optie, en begin je er beter niet aan. Deze vorm komt het minst voor: in zo’n 20% van de gevallen. Maar het zijn net deze situaties die het vaakst aandacht krijgen in de media. De andere vorm is situationeel partnergeweld. Die steekt in een hoogoplopende sfeer waarin het ene woord het andere meebrengt, en uiteindelijk escaleert. Je weet soms ook niet meer wie er nu dader of slachtoffer was. Met deze vorm van partnergeweld kan je wél makkelijker met het koppel aan de slag gaan en zoeken naar wat maakt dat deze situatie ontstaan is.”
Door zeer snel het aanbod te kunnen doen, maken we dat het koppel, de hulpverlener en in derde instantie ook de politie, zich minder machteloos voelt.
“Het is ook heel belangrijk om steeds de veiligheid voorop te stellen. Zeker als er kinderen in betrokken, zijn verdient dat extra aandacht. We willen kunnen duiden dat we binnen een problematiek van partnergeweld met een koppel aan de slag kunnen gaan, en dat ook beide partners in beeld worden gebracht. En vooral dat we met deze koppels op zoek gaan naar wat voor hen de meest werkbare oplossing is, met of zonder hun partner. Vaak is het zo dat koppels na een traject gelopen te hebben, ervoor kiezen om uit elkaar te gaan. En door zeer snel het hulpverleningsaanbod te bieden, zorgen we ervoor dat het koppel, de hulpverlener én ook de politie, zich minder machteloos voelt.”
Ook preventie is belangrijk.
“Helemaal aan het begin van het continuüm van familiaal geweld staat de hulplijn 1712. We hebben hier de afgelopen jaren meer projectmiddelen voor gekregen, en het nummer raakt ook beter bekend. Zo ontvingen we in de periode dat het programma ‘Godvergeten’ werd uitgezonden, maar liefst 30% méér oproepen. Vanuit deze laagdrempelige hulplijn kunnen we doorverwijzen naar de andere hulpvormen binnen het CAW. Het is belangrijk dat er verschillende werkvormen naast elkaar bestaan: je hebt ambulante koppelbegeleiding nodig, maar ook vluchthuizen blijven noodzakelijk. Wij doorlopen momenteel een traject waarbij we onze crisishulp en ons vluchthuis op één locatie willen samenbrengen: beveiligde opvang. Hierdoor kunnen we meer hulpverlening op maat bieden, rekening houdende met de noden van de cliënt.”
Hoe concreet zijn die plannen? Want wordt hier al niet langer over gepraat?
“Het zal nog een paar jaar duren vooraleer het gebouw er staat, maar we blijven niet bij de pakken zitten. We zijn nu al bezig om onze crisishulp en de werking van het vluchthuis in elkaar te laten vloeien. Want in heel wat crisissituaties is ook een probleem van intrafamiliaal geweld (IFG) aanwezig. Dit nieuwe concept biedt ook geen vluchthuis zoals we het concept nu kennen: we stappen over naar een beveiligde opvang.”
Ja, want een ‘geheim adres’ is in deze tijden zeer relatief.
“Bij wijze van boutade: vraag aan elke Gentse taxichauffeur het adres van het vluchthuis, en je zal ter bestemming komen! Ofwel moet je om de zoveel jaar verhuizen, ofwel probeer je om de werking te herdenken. Niet iedereen heeft ook nood aan een geheim adres, maar wel aan vormen van beveiliging. Die veiligheid willen we onder meer bieden door 24 op 7 de aanwezigheid van hulpverleners te garanderen, en die is er nu al in het crisisteam.”
Wat kan er nog beter in de toekomst?
“We zitten in een cruciale fase, want er worden initiatieven genomen om IFG-Centra op te richten: de Family Justice Centers. Op 25 november 2023 opent het Veilig Huis Oost-Vlaanderen. Dat is een samenwerkingsverband tussen hulpverlening, politie, justitie en lokale besturen. Natuurlijk is deze gegroepeerde aanpak goed, maar het Veilig Huis focust zich vooral op ‘medium’ en ‘high risk’ dossiers. Chronisch, langlopend en zwaar geweld dus, waarbij je op de grenzen van hulpverlening botst. We blijven aandacht vragen voor de andere situaties, die minder erg zijn maar het wel dreigen te worden als er geen hulp geboden wordt. Dat debat wordt nu gevoerd, want wij kunnen daar met onze hulpverlening zeker wel iets in betekenen!”
Familiaal geweld herkennen is vaak niet eenvoudig
Nog moeilijker is het om de betrokkenen naar hulp te leiden. Daarom maakte CAW Oost-Vlaanderen voor professionele hulpverleners over dit thema 3 geanimeerde instructievideo’s. Met deze video’s leer je familiaal geweld detecteren, krijg je een overzicht van ons hulpverleningsaanbod én tonen we hoe die toeleiding naar het CAW gemakkelijker kan verlopen. Bekijk ze via deze link.
Dit artikel verscheen in Magis
Dit artikel verscheen ook in Magis, het magazine van CAW Oost-Vlaanderen (jaargang 10, nr. 4, okt-nov-dec). Blijf op de hoogte: schrijf je in en ontvang Magis in je brievenbus of digitaal.