De rasechte buitenslaper

Wie al lange tijd op straat leeft, is vaak afgesneden van de samenleving en heeft dikwijls al zoveel negatieve ervaringen met organisaties en instanties achter de rug, dat ie niets meer ‘nodig’ heeft. “Ik red me wel.”

Outreachcollega Simon zoekt deze mensen uit het Leuvense op, in een park, op straat, onder een brug, in een garagebox, aan het station, in een tent… Hij legt stukje bij beetje contact met hen, praat van mens tot mens. Niet vanachter een bureau of op kantoor, maar op hun terrein. Om het te hebben over wat het leven beter zou kunnen maken, wat dat voor hen betekent of net niet.

Simon vertelt over Patrick.

Ik ken Patrick intussen zo’n 4 jaar. Toen ik hem leerde kennen, woonde hij in een tent. Hij toonde me trots hoe hij leefde, waar hij zich zoal mee bezig hield. Samen keken we in zijn oorlogsboeken. Hij gebruikte een bril. Of ja, het glas van een bril en een vergrootglas. Zijn ogen waren er duidelijk niet goed aan toe.

Hij is een rasechte buitenslaper. Ik heb hem in die 4 jaren nog geen week ergens binnen weten slapen. Garageboxen, een leegstaande loods, een tent, … Dat wel. Maar echt binnen? Dat is niks voor hem.

Patrick is een open man. Ik ben altijd welkom bij hem. Maar hulp, die weigerde hij lang. Als zijn referentieadres weer eens geschrapt werd, bracht ik hem opnieuw in contact met het OCMW. Ik herinnerde hem eraan om zijn post te gaan halen.

Of hij ingeschreven was bij een sociale huisvestingsmaatschappij? Hij beweerde van wel, maar ik mocht hen niet contacteren. Van de winteropvang moest hij niets weten. Van andere organisaties, een buurtcentrum, een inloopcentrum ook al niet.

Jarenlang probeerde ik de link te leggen. ’s Ochtends samen langs de winteropvang passeren en een woonst gaan zoeken. Afspreken in het inloopcentrum en er samen een koffie drinken. Samen ging dat voor hem, maar er zelf binnenstappen is nooit gelukt.

Toen hij brieven kreeg over een erfenis, eigendommen, brieven van advocaten,… werd het ineens wel heel ingewikkeld. Na veel aandringen en proberen, kwam hij naar het CAW Onthaal. Daar zetten we de eerste stappen om zijn administratie op orde te krijgen. En Patrick beet er zich stevig in vast.

Na vele jaren kreeg ik van hem eindelijk de toestemming om hem in te schrijven bij de sociale huisvestingsmaatschappij. Dat was helemaal niet gemakkelijk voor hem. Hij bleef veel vragen hebben, maar leek vastberaden om door te zetten. We konden hem zelfs in contact brengen met de collega van begeleid wonen.

Patrick is al wat ouder. Het overleven in garageboxen is zwaar en begon aan hem te vreten. Daarom vroegen we voor hem een versnelde toewijzing aan voor een sociale woning.

We bleven contact houden en spraken vaak over een woonst voor hem. Na lange tijd kreeg hij goesting om ergens te wonen, om een eigen plek te hebben,… Toen er goed nieuws kwam over de versnelde toewijzing, bedankte hij me heel uitgebreid. Dat hij versteld stond dat ik er steeds in ben blijven geloven, dat ik hem niet heb laten vallen, dat ik hem niet meer heb losgelaten.

Toch liep het terug vast. Het concrete aanbod van een sociale woning was voor hem toch moeilijker te aanvaarden dan eerst gedacht. Er waren wat misverstanden en voorwaarden waar hij niet mee kon akkoord gaan. En toen werd het hem teveel, het hoefde niet meer…

Het aanbod van versnelde toewijzing ging verloren. Patrick slaapt nog steeds in een garagebox. Maar hij heeft enorme stappen gezet. En er is een link nu, met enkele hulpverleners, met het idee van een woning, … We houden die link, en we houden de deur open voor hem en voor de volgende opportuniteit die zich aanbiedt.