Niets is wat het lijkt

Dit is het verhaal van Noel, een verhaal over verborgen armoede. Noel is 40 jaar en een jaar geleden gescheiden. Hij heeft geen kinderen, is afkomstig uit een zeer rijke familie, had een verantwoordelijke job in hetzelfde bedrijf als zijn ex-vrouw. Noel leeft nu in armoede.

Bij zijn job hoorden regelmatig zakenreisjes, ook samen met zijn vrouw, in dure hotels. Er was geld genoeg, maar te weinig liefde voor elkaar. Het huwelijk liep op de klippen en Noel raakte aan lagerwal. Hij begon te drinken, raakte zijn job kwijt en werd verschillende keren opgenomen in de psychiatrie.

Momenteel staat hij op invaliditeit. Binnenkort moet hij de villa verlaten. Via zijn huisarts, kwam hij bij het CAW. Collega Dirk hielp hem verder.

“Al bij het eerste gesprek bleek dat het niet gemakkelijk was om Noel te helpen. Ik kon hem er niet van overtuigen om bijkomende steun te vragen bij het OCMW en een sociale woning te huren. Ook bij zijn ouders durfde hij niet aan te kloppen. Hij hield liever de schijn op van zijn leven in rijkdom en luxe.

Samen met hem probeerde ik te zoeken naar de dieperliggende reden van zijn weerstand tegen hulp. Welke waren de normen en gewoontes van het milieu waarin hij opgroeide, zijn gezin, zijn omgeving? Hoe belangrijk was het voor hem om dure feestjes te kunnen organiseren, prominente personen uit te nodigen? Was rijkdom een voorwaarde om vrienden te kunnen hebben?

Arm zijn betekent veel meer dan geen geld hebben. Ook voor Noel waren de materiële gevolgen van armoede erg hard: zijn gas werd afgesloten, hij had een budgetmeter voor elektriciteit, hij kon zelf niemand meer opbellen, alleen nog oproepen ontvangen. Een douche nemen was een onmogelijke luxe geworden.

Maar ook sociaal en emotioneel waren de gevolgen zwaar. In deze situatie kon Noel immers niemand meer ontmoeten uit zijn vroegere milieu. Zo raakte hij geïsoleerd. Ook al bleef hij fysiek overeind, zijn mentale toestand was wankel.

Stukje bij beetje konden we het hebben over zijn gevoelens van schaamte en een last te zijn. Dat dat normaal is in zo’n situatie. Maar ook dat hij te waardevol en te jong was om zo te blijven leven. Ik vertelde hem over de diensten die hem konden helpen, welke rechten hij had op steun. Maar hij bleef hardnekkig weigeren om in te gaan op sociale huisvesting of om naar het OCMW te gaan. Ergens aankloppen voor geld bleef voor hem een grotere schande dan verborgen arm zijn.

Uiteindelijk gingen we toch in gesprek met zijn vader. Ondanks de gespannen verhouding die er intussen was. Het was een eerste stap in het lange aanvaardingsproces dat hij nog te gaan had. Maar het was hoopvol.

Zijn vader besliste om Noel financieel te helpen waardoor hij nu terug het hoofd boven water kan houden. Noel probeert zijn trots te overwinnen. Hij durft al eens inkopen te doen op de markt of in goedkopere winkels waar hij vroeger nooit kwam. Stap voor stap neemt hij terug zijn leven in handen.”

Onze regio telt ook heel wat rijke gemeenten. Toch komen verhalen als deze vaker voor dan je denkt. Ook voor mensen uit een rijkere sociale klasse is het dikwijls erg moeilijk om hulp toe te laten. Wanneer je gevoel van zelfwaarde afhangt van geld en sier die er niet meer is, dan is dat erg moeilijk om te veranderen. Een moeilijk uitdaging voor hulpverleners, maar één waar we als CAW en als mensen in geloven.

Dit is een fictief verhaal, maar de feiten zijn niet verzonnen. Het kon over eender wie gaan, eender waar. Zoveel mensen leven in erg moeilijke omstandigheden omdat ze hun rechten te weinig kennen, niet weten waar ze moeten aankloppen en wat ze mogen verwachten van diensten en hulpverleners…

Dus wordt het verborgen en verzwegen. En dat zou het niet mogen zijn…