Echt herstel zit in warme contacten
Alleen zijn. Soms kan het deugd doen. Maar soms overvalt de eenzaamheid je en heb je nood aan menselijke warmte, om ervoor te zorgen dat je eigen vlam blijft branden. Voor kinderen die opgroeien in een moeilijke thuissituatie, is dat zeker niet altijd gemakkelijk. Liv is kinderwerker bij het CAW en helpt graag de vlammetjes van kinderen mee groeien.
Iedereen voelt zich wel eens alleen. Het is een diep menselijk gevoel. We zijn immers een groepsdier. We zijn niet gemaakt om lang alleen te zijn en als we dat zijn, dan doen we dat het liefst met een fijn verinnerlijkt gevoel van verbondenheid.
We starten ons leven in volledige afhankelijkheid van onze ouders die ons in de wereld brengen. Mochten onze ouders ons na de geboorte achterlaten in de natuur, dan zouden we het niet halen. We hebben hen nodig voor alles: eten, drinken, onderdak, warmte, bescherming, koestering, het tot rust brengen van onze onrust. Onrust, die ontstaat door de overgang van een perfect op onze noden afgestemde baarmoeder naar een nieuwe omgeving met veel meer prikkels die veel minder is afgestemd is op wat wij nodig hebben.
‘We groeien goed in een juiste verhouding tussen afstand en nabijheid.”
We starten ons leven in symbiose en worden stap voor stap steeds meer onszelf. De groeivitamines, autonomie, verbondenheid en competentie helpen daarbij. We groeien goed in een juiste verhouding tussen afstand en nabijheid, met de mensen die ons warm nest vormen van waaruit we de wereld om ons heen ontdekken, met ervaringen die ons het gevoel geven dat we competent zijn. Ideaal gesproken.
Ik voel mij ook soms alleen. Het is dan alsof het vlammetje in mijn kacheltje heel klein wordt, kwetsbaar. Het zou zo kunnen uitwaaien door een koude gure wind. Ik zoek dan naar beschutting en warmte, liefst menselijke, maar een tas warme chocomelk of het vuur van onze echte kachel doen bij afwezigheid van beter meestal ook wel even het werk. Of verhalen, verhalen waar warmte wordt gevonden.
Ik ben Liv. Ik werk al 23 jaar voor het CAW, in de eerste plaats met thuislozen en gezinnen onder druk. De laatste tijd steeds meer met kinderen, de doelgroep die het warmst in mijn hart ligt en wiens vlammetjes ik graag help groeien. Ik doe dat in mijn werk als kinderwerker in het CAW en via mijn werk voor het Vlaams Expertisecentrum Kindermishandeling. Daar probeer ik een instrument, de Kindreflex, uit te rollen in sectoren waar professionals aan de slag zijn met volwassenen die mogelijk ook de ouder zijn van een kind. Een kind, dat mogelijk impact ondervindt van de problemen waar de ouder mee te kampen heeft en waarbij het vlammetje onder druk komt te staan.
Impact ondervinden van de problemen van je ouders kan allerlei vormen aannemen. Van duidelijke kindermishandeling zoals fysiek, emotioneel of seksueel geweld en fysieke of emotionele verwaarlozing. Het kan ook zijn dat je je ouder moet missen omdat die in de gevangenis zit, gestorven is of dat je ouders in zo’n moeilijke scheiding verwikkeld zitten dat tijd met je ouder bepaald wordt door een bezoekregeling en dat graag zien ingewikkeld wordt. Sommige ouders hebben te kampen met een psychische kwetsbaarheid of verslaving en zijn daardoor niet altijd even goed afgestemd op jouw noden als kind. Dan sta je er soms alleen voor en moet je lasten en verantwoordelijkheid dragen die te groot zijn voor jouw schouders. In sommige gezinnen zijn de ouders zelf zo aan het overleven door de stress van financiële zorgen, slechte huisvesting, tewerkstelling, relatieproblemen en uitsluiting dat overleven het enige is wat nog lukt en afgestemd groeien maar even moet wachten. Wat neem je hiervan mee als kind?
Uit onderzoek weten we dat ingrijpende jeugdervaringen zoals hierboven beschreven meereizen in je lijf naar de volwassenheid en daar de oorzaak zijn van allerlei problemen, medische, psychische en andere. Zelf zie ik vooral één rode draad, het verinnerlijkt gevoel van niet goed genoeg te zijn en je alleen voelen. Een diep menselijk gevoel en een bijna ondraaglijk gevoel voor hen die er nog niet in geslaagd zijn om het gevoel van verbondenheid van vroeger diep vanbinnen op te slaan. Deze vlammetjes hebben extra voeding nodig.
“Zelf zie ik vooral één rode draad, het verinnerlijkt gevoel van niet goed genoeg te zijn en je alleen voelen.”
Ondertussen is er gelukkig ook heel fijn onderzoek dat aantoont dat er ook goede dingen tijdens je jeugd kunnen gebeuren die bufferen voor de minder goede ervaringen die je kan oplopen als kind. Ook daar is er één rode draad: nabijheid. En dat hoeft zelfs niet jarenlang door dezelfde persoon te zijn. Kortere, fijne ondersteunende contacten zijn ook heel helend. Het herstel van lastige kind-ervaringen en trauma zit hem namelijk in de vele nieuwe warme ervaringen van nabijheid en beschikbaarheid. Bruce Perry, Amerikaans kinderpsychiater, benoemde het als volgt: ‘Hoe gezonder de relaties zijn van een kind, hoe groter de kans dat hij van een trauma kan genezen en gedijen. Relaties zijn de instrumenten en de beste therapie is menselijke liefde.’ Sinds ik dit weet, zet ik in mijn werk met kinderen steeds meer in op het creëren van contacten voor kinderen binnen het eigen netwerk en op het spreken over gevoelens. We overschatten vaak het belang van onze rol als hulpverlener in het herstel. Het echte herstel bevindt zich in het warme contact met de netwerkfiguren dicht bij een kind.
Als het alleen-gevoel de kop op steekt dan zoeken we naar warmte, ik ook. Als kind kon ik smullen van verhalen, verhalen waarin kinderen niet weggezet werden als kwetsbare te beschermen wezens maar als veerkrachtige helden. Het mocht er met momenten best hard aan toe gaan, zolang er uiteindelijk een einde was in warmte en nabijheid. Mathilda van Roald Dahl was voor mij zo’n verhaal, want ja, op het einde was er juf Engel die alles goed maakte.