Mariel vluchtte voor de oorlog in Oekraïne. Nu helpt ze andere vluchtelingen.
“Je merkt dat hulpverleners in België ervaring hebben met nieuwkomers, maar dat ze voor de oorlog niet vaak in aanraking kwamen met mensen uit Oekraïne. Ik wil een brug zijn tussen twee werelden, tussen twee culturen.” Dat vertelt Mariel, een van de twee Oekraïens sprekende psychosociaal hulpverleners van CAW Zuid West-Vlaanderen.
Mariel en Valeriia, de twee Oekraïens sprekende psychosociaal hulpverleners, gaan aan de slag met hulpvragen van vluchtelingen uit Oekraïne. Een gesprek met hulpverlener Mariel Slavska en teamcoördinator Joeri Dewaele.
Hoe ben je in België terecht gekomen?
Mariel: “Iets meer dan een jaar geleden besliste ik, om met mijn twee kinderen, Oekraïne te verlaten. De situatie werd te onveilig. Ik probeerde een plaats te vinden waar ik en mijn kinderen veilig konden verblijven, zo ben ik in België terecht gekomen. Het afgelopen jaar was een heel heftig jaar, omdat ik me moest aanpassen aan mijn nieuwe situatie, een ander land.”
“Je bent in een ander land met andere gewoontes. Je hebt tijd nodig om alles te leren begrijpen. Je voelt je echt een kind dat zijn eerste stapjes zet.”
“Ik sprak geen Nederlands en mijn Engels was toen ook niet echt goed. Wanneer je jezelf niet kan uitdrukken, is dat heel frustrerend. Je voelt je net een klein kind. Je verliest je
onafhankelijkheid, het is moeilijker om beslissingen te nemen. Zelf kleine problemen zijn moeilijk om op te lossen, zoals hoe openbaar vervoer werkt, hoe je naar de bank kan gaan… Daarnaast ben je in een ander land met andere gewoontes. Je hebt tijd nodig om alles te leren begrijpen. Je voelt je echt een kind dat zijn eerste stapjes zet. Je hebt iemand nodig die je kan helpen en ondersteunen. Daarnaast is het ook heel lastig voor mijn kinderen. Van de ene dag op de andere zijn ze al hun vrienden kwijt. Ze missen hun eigen kamer, hun spulletjes en speelgoed. Ze zijn hun routine kwijt… het is heel lastig.”
Van wie kreeg je hulp?
Mariel: “Ik kreeg hulp van een gastgezin, ze gaven met veel kansen. Ze hebben me zeer veel ondersteuning geboden. Doordat ik een sociaal persoon ben lukt het me een netwerk op te bouwen, maar ook voor mij was het lastig. Voor iemand die meer introvert is moet het heel lastig zijn om een leven op te bouwen in een onbekend land.”
Wat was voor jou het moeilijkste?
Mariel: “Ik denk dat iedere vluchteling een trauma heeft, we hebben allemaal onze identiteit verloren. Voor de oorlog wisten we wie we waren, we hadden dromen en plannen. In één dag tijd valt alles in elkaar. Dat is zeer lastig om mee om te gaan. Je moet een nieuw plan maken, en nieuwe dromen creëren, want de grond onder je voeten is weggevallen. Wie je daarvoor was, maakt niet meer uit. Je kan enkel terugvallen op je kunnen/skills, maar je professionele identificatie, wie je bent valt weg. In België zocht ik onmiddellijk hulp om hiermee om te gaan. Ondertussen gaat het veel beter met me. Jammer genoeg zie ik nog veel mensen rond me die deze stap niet durven zetten.”
“Voor de oorlog wisten we wie we waren, we hadden dromen en plannen. In één dag tijd valt alles in elkaar. Dat is zeer lastig om mee om te gaan.”
Hoe belangrijk is je job bij CAW voor jou?
Mariel: “Mijn job bij het CAW is zeer belangrijk voor mij. Ik hou van mijn job hier. Ik ben heel blij dat ik iets heb gevonden dat bij mij en mijn ervaringen past. Ik kan doen wat ik graag doe. Vanuit mijn ervaring kan ik goed begrijpen hoe andere Oekraïense vluchtelingen zich voelen. Nu werk ik binnen het CAW als psychosociaal hulpverlener om andere vluchtelingen uit Oekraïne te helpen.“
CAW koos om te werken met vluchtelingen uit Oekraïne. Waarom maakten jullie deze keuze?
Joeri: “Voordat Mariel en Valeriia opstarten was het heel moeilijk om de Oekraïense vluchtelingen te bereiken. We merkten dat er een hiaat was tussen onze hulpverlening en de doelgroep. We zochten een oplossing om een brug te vormen. Het was voor ons dan ook een evidente keuze om voor Oekraïense hulpverleners te kiezen. De twee dames zijn zeer sterk en enthousiast! Ze zijn de perfecte collega’s om ons bij te staan en de vluchtelingen te ondersteunen.”
“Voordat Mariel en Valeriia opstarten was het heel moeilijk om de Oekraïense vluchtelingen te bereiken. We merkten dat er een hiaat was tussen onze hulpverlening en de doelgroep.”
Mariel: “Ik denk dat het belangrijk is dat we een vertrouwd gezicht zijn. We kunnen de situatie goed begrijpen. In het verleden was ik zelf wel eens gefrustreerd omdat een
hulpverlener me niet goed begreep of het moeilijk was om te communiceren. Een persoon hebben die je echt goed begrijpt, kan volgens mij helpen om vooruit te geraken en zelfvertrouwen op te bouwen. Zo is het vandaag de verjaardag van een cliënt, ze is hier zeer eenzaam. Ik heb haar een berichtje in het Oekraïens gestuurd. Dat is vaak een hart onder de riem, zo’n simpele dingen die mensen herkennen. Dat is belangrijk. Het gaat vaak over de simpele dingen waardoor mensen ons vertrouwen.”
Is de aanpak een succes?
Joeri: “Vooraf merkten we vanuit praktijkervaring dat het heel moeilijk is om het vertrouwen te winnen van Oekraïners. Er is heel weinig vertrouwen in sociaal werk zeker als er een link is met de overheid. Ook daar ervaarden we een hiaat. Door de inzet van Mariel en Valeriia proberen we dat gevoel te keren. Ze begrijpen de context, achtergrond, ervaringen veel beter. Zo kunnen ze onmiddellijk vertrouwen opbouwen.”
Met welke hulpvraag komen Oekraïense cliënten naar het CAW?
Mariel: “Mijn cliënten hebben twee soorten vragen. Aan de ene kant zijn er veel vragen rond persoonlijke problemen. Mensen hebben hulp nodig om hier hun leven om te bouwen, hebben trauma’s… Mensen vinden het moeilijk om hun toekomst te zien. Ik coach hen in dit traject. Ik vergelijk de situatie met een woeste zee met hoge golven waar je geen uitweg in ziet. Ik probeer terug kalmte te brengen, het terug windstil maken.”
“Aan de andere kant zijn er de praktische vragen die voor Belgen vaak banaal zijn zoals aanvragen van internet, openbaar vervoer, alles regelen op school. Ik probeer een gids te zijn voor mensen door dingen uitleggen en help hen om samen praktische dingen uit te klaren.”
Hoe coach je twee anderstalige hulpverleners? Hoe zorg je voor een kwaliteitsvolle hulpverlening?
Joeri: “Het is niet altijd evident doordat Engels onze communicatietaal is. Daarnaast merk je dat hun visie en beeld op sociaal werk wel wat verschilt. Maar eigenlijk ervaren we niet veel moeilijkheden of problemen. Iedere week hebben we een overleg. We overlopen alle casussen en hebben boeiende discussies. Onze visie op bepaalde zaken kan verschillen, maar dat maakt het boeiend. We hebben bepaalde manieren om dingen te doen en structureren dit alles op een bepaalde manier dat niet altijd heel logisch is. Door het in Engels te moeten uitleggen aan mensen met een andere achtergrond stel je bepaalde dingen in vraag.”
“Ik probeer een gids te zijn voor mensen door dingen uitleggen en help hen om samen praktische dingen uit te klaren.”
Wat is jullie vooral bijgebleven van de coaching of teamvergaderingen?
Mariel: “De cliënt moet het zelf willen, er moet motivatie zijn. Het teamoverleg is zeer belangrijk voor mij om een helikopterzicht te krijgen op de situatie, ik leer er heel veel bij. Mijn collega’s hebben veel kennis. Zo leerde ik dat als een cliënt komt met een bepaalde vraag je als hulpverlener allerlei andere problemen ziet. Ik was heel enthousiast, waardoor ik dingen wou doen die mijn cliënt niet vroeg. Tijdens het teamoverleg vroeg een collega: “welke vraag had jouw cliënt nu zelf? Misschien is de cliënt nog niet klaar om over deze zaken te spreken?”
“Dat was voor mij echt een inzicht. Het CAW probeert echt naar de vraag te luisteren en mensen kracht te geven. In Oekraïne hebben we een gezegde: je kan het paard tot het water brengen, maar je kan het niet helpen om te drinken.”
Joeri: “Dat is inderdaad een herkenbare situatie. We zien dat ook vaak bij hulpverleners. Als hulpverleners gaan we niet opleggen wat een cliënt moet doen. We starten vanuit de cliëntvraag, daaruit kunnen andere vragen volgen.”
Wat is de meerwaarde van Mariel en Valeriia in je team?
Joeri: “Mijn team heeft hen zeer goed en hartelijk onthaald. We hebben er bewust voor gekozen hen te integreren in een bestaand team en geen nieuw team op te richten. Het is ook interessant voor de andere teamleden om nieuwe inzichten te horen en in dialoog te gaan.“
Mariel: “Je merkt dat hulpverleners in België ervaring hebben met nieuwkomers, maar dat ze voor de oorlog niet vaak in aanraking kwamen met mensen uit Oekraïne. Ook daar moet er vertrouwen worden opgebouwd. Ik wil een brug zijn tussen twee werelden, tussen twee culturen.”
Mariel, wat kunnen we je nog wensen in de toekomst?
Mariel: “Dat ik nog veel kan leren. Ondertussen heb ik een nieuwe basis opgebouwd. Ik kan me terug openstellen voor nieuwe ervaringen. Het is zoals dansen, vooraleer je goed kan
improviseren, moet je vooraf veel trainen, danspassen leren. Alleen dan kan je een mooi optreden brengen. Ik wacht mijn moment om vrijuit te dansen nog af (lacht).”